NOVEMBER 2013

Kunstenaar Andrei Roiter
een interview — deel 1

In ons woonblok werkt en woont een belangrijk kunstenaar: Andrei Roiter, geboren in 1960 in Moskou.

Twee leden van de bewonerscommissie vroegen aan hem of ze hem mochten interviewen. Onmiddelijk reageerde hij spontaan:
“Ja hoor, dat is goed!”

Zo gingen we op pad en troffen een ontspannen, vriendelijk ogende Andrei aan.




— Kunt u iets over uw jeugd vertellen?
Ik ben geboren in Rusland. Mijn familie bestaat uit wetenschappers die wel allemaal goed kunnen tekenen. Al vanaf m’n 12e jaar wist ik dat ik kunstenaar wilde worden. M’n ouders waren het daar helemaal niet mee eens. Een degelijke baan, dat was een beter idee vonden ze. Bovendien bestond kunst, in het toenmalige Rusland, uit het tekenen van bloemen, landschappen e.d.
 Experimentele kunst was verboden en juist daar ging mijn belangstelling naar uit.
Ondergronds werd er op een gegeven moment wel experimentele/abstracte kunst gemaakt. Er kwam, in het geheim, een tentoonstelling waar ik als 14-jarige jongen naar toe ging. Toen wist ik zeker: dat wil ik ook!!

— Was het gevaarlijk als je experimen­tele kunst maakte?
Ja zeker. Je kon er voor in de gevangenis komen.

— Toch ging je door met het maken van kunst?
Ja, ik kan niet anders. Om geld te verdienen had ik allerlei baantjes, toen ik 25 jaar was, werd ik nachtwaker in een verlaten peuterspeelzaal met daarnaast een tuin vol appelbomen. Samen met drie andere kunstenaars moesten we ‘s nachts het pand bewaken. We begonnen die te gebruiken als studio. In Rusland was, onder Gorbatsjov, het klimaat inmiddels vrijer geworden. De grenzen gingen open. We gingen aan het werk, hielden een tentoonstelling die beroemd werd. De groep kunstenaars (waaronder Andrei) die daar werkten, ging de geschiedenis in als de Kindergarten!

— Hoe ben je in Amsterdam, in onze buurt, terecht gekomen?
Ik werd uitgenodigd door de galerie Arschenbach om hier een tentoonstelling te houden. Als ik kwam dan zou ik woonruimte krijgen. In dit pand zat een supermarktje wat er mee op wilde houden. De ruimte werd toen mij ter beschikking gesteld.

— Vind je het fijn om in onze buurt te wonen?
Ja, heel fijn! Ik houd van het huis. Het kwam als een geschenk. De beste dingen kwamen naar me toe op een onverwacht moment. Het leven is hier erg mooi. Ik ben dol op het park. Ik ben hier ook niet meer weggegaan.

— Woon je op meer plekken?
Ja, in New York waar m’n vrouw woont en in Moskou.

— Houd je op meer plekken tentoonstellingen?
Ja, over de hele wereld.

Dina en Helena — wordt vervolgd